Blast of Silence (1961)

Frank Bono komt naar New York om een maffialeider te doden. Manhattan, 1961. Lange schaduwen, een levendige, gejaagde stad vol leegheid.

Het is kerstmis. De dood loert om de hoek. Dat wordt een film noir, nog zwarter en cynischer dan anders.

Blast of Silence is een zo nu en dan vergeten meesterwerk van Allen Baron met een jazzy score van Meyer Kupferman.

Vergeten meesterwerken vormen de aparte categorie van ‘net niet‘. Van de minor poets van de cinema. Ook dat past het thema.

blastOfSilenceTree
Allen Baron als Frank Bono in Blast of Silence (1961)

De ‘Face in the Crowd‘ van Bono is de stijlfiguur om tegenstellingen aan te dikken. De uitgesloten eenling draagt manmoedig het zelfgekozen lot. Zo lijkt het. 

Maar de kijker weet beter. Precies in het jaar dat op het scharnierpunt naar de moderne tijd vervreemding de film overstroomt: Antonioni. De gemeenschap aanvaardt zo’n rol niet en straft Bono met de dood. Eeuwige stilte. In beeld en geluid leeft de tijdscapsule voort.

Johnny Staccato (1959-1960)

Johnny Staccato is John Cassavetes. Maar Johnny Staccato is ook een detective serie van NBC die in het seizoen 1959-1960 uitgezonden werd. Met succes. Johnny Staccato is een jazz-pianist in New York die bijklust als detective. John Cassavetes is de ultieme tough guy die zich kracht aanmeet en finesse suggereert. Het thema is van Elmer Bernstein.

Johnny Staccato is Film Noir. Vleugje avant-garde en beatnik met taaie straatwijsheid aangelengd. In het jaar van Michelangelo Antonioni’s L’Avventura die onder scherpe schaduwen de eenzaamheid verbeeldt. Waar mensen verdwijnen alsof het niks is. Zoals Johnny Staccato blijvend in de nacht van 1960 verdwijnt en blue notes hem begeleiden.

Staccato swingt dankzij het hollen en stilstaan van componist Elmer Bernstein. Onheilspellend toont het mysterie. Niet mis te verstaan ontrolt zich de soundtrack. Dubbelop. Vet en cool van romantiek. Zo stemmig.

 

Still van John Cassavetes als pianist (links) in Johnny Staccato (1959).

Film en Jazz: Mickey One (1965)

Alle saxofonisten wilden klinken als Stan Getz (1927-1991). De mooiste klank in de business. Hij was geen Earl, Count of Duke, maar ‘The Sound’. Getz bewijst het in het openingsnummer ‘Once Upon a Time‘ van Mickey One van Arthur Penn. Met meesterhand schrijft Eddie Sauter de arrangementen. In 1991 registreert Getz samen met pianist Kenny Barron met de dood in het lijf nog het uitgebeende People Time.

Mickey One is een Amerikaanse film met een Europees handschrift. Vormcitaten van Fellini en inhoudelijke ratatouille van de voorman van de Nouvelle Vague, Jean-Luc Godard blijken al uit de opening. De film peurt in de film noir, dat oer-Amerikaanse genre dat Warren Beatty als Mickey tot een Philip Marlowe maakt. Nog Amerikaanser zijn Getz en Sauter met hun muziek. De soundtrack bindt alle elementen samen.

Foto 1: Hoes met de soundtrack van Getz en Sauter van Mickey One, 1965

Foto 2: Stan Getz met drummer Joe Harris in de Kopenhaagse jazzclub Montmartre, omstreeks 1955-1960. Credits: Erik Petersen

Touch of Evil: Opening

1958. Een Mexicaanse grensplaats. Een man plant een tijdbom in de achterbak van een auto.  Een man en vrouw rijden langzaam naar de Amerikaanse grens. Pasgehuwden Miguel Mike Vargas (Charlton Heston) and Susie (Janet Leigh) passeren de auto enkele keren te voet. De auto steekt de grens over en ontploft. De inzittenden vertellen niks na.

Er wordt niet gesneden in dit shot. Alles in een beweging. Da’s de opening van Orson Welles’ Touch of Evil (1958) dat de laatste klassieke film noir wordt genoemd. Technisch pronken werkt. Maar de film heeft meer met sfeer dan met logica. Beter dan dit wordt het niet.

Foto: Janet Leigh in Touch of Evil (1958)

Onderworpen aan cinema

Mark Khaisman, Tapeworks, 2009.

Kunst en film leven in wisselwerking. Ze beïnvloeden elkaar. Met verpakkingstape maakt Mark Khaisman films. Een in de VS wonende Oekraïner. I have you right where I wanted you klinkt uit de film-noir Pick Up On South Street. Khaisman plakt lagen bruin tape op Plexiglas-panelen die worden belicht. Hij benadert de vorm en inhoud van film.

Ulisse Caputo, In the cinema theatre, (ws: 1925-1930), C Simonis & Buunk.

Ulisse Caputo en Edward Hopper zetten de suggestie van film direct op doek. Caputo benadrukt het samenzijn van mensen en Hopper de isolatie. Hopper gooit zoals vaak de eenzaamheid recht in ons gezicht. Vierkant formaat en zwart-wit van de fotografie plus de theatrale inrichting van de bioscoop vormen onze knipoog naar het verleden.

Verbeelding van modern leven oogt snel ouderwets. Een oerbeeld valt enkele decennia later door de mand omdat de vorm niet meer klopt. De variant is uit de tijd en prijst niet langer de moderniteit aan. Het ene medium sleept het andere mee. Mark Khaisman zoekt ogenschijnlijk andere doelen omdat zijn samenspel al in de eigen tijd terugwijst.

Edward Hopper, New York Movie, 1939.

Such Sweet Thunder (1957/58)

It! The Terror From Beyond Space van Edward L. Cahn, 1958.

Het monster werpt schaduwen. De film past in een Shakespeare-decor zonder details. Haaks op realisme. Uit het theater loopt een lijn van Henrik Ibsen, Adolphe Appia, Gordon Craig en Norman Bel Geddes naar deze B-film. En de cinema voegt daar Duits Expressionisme en Film Noir aan toe. Belichting is ruimte. In vaktermen low-key lighting.

It, The Terror From Beyond Space wordt geproduceerd door United Artists. Weinig middelen en een snelle productie zijn de achtergrond. Deze genrefilm gaat nergens over, nou een soort Journey into Space dan. De Sprong in het Heelal kluistert volksstammen aan de radio.

In 1958 heerst in filmstudio’s nog vakmanschap dat de santekraam goed laat uitkomen. Shirley Patterson op de schouder van een Marsiaan. Om je dood te schrikken. Maar niet echt. In 1957 maakt Duke Ellington de op Shakespeare gebaseerde suite Such Sweet Thunder. Hoge en lage cultuur spelen haasje-over.