Couplet 1945

Bokken worden van geiten gescheiden. In Duitsland en Japan wonen verliezers van de oorlog. Italianen zijn minder strikt en verklaren Rome tot open stad, città aperta. Zodat die stad verwoesting ontloopt. In Duitsland ruimen Trümmerfrauen puin. Zij zijn ware helden die door hard werk de heropbouw van hun land mogelijk maken. Herdenken geeft aan dat de oorlog voorbij is. Maar herdenking houdt de oorlog ook in stand.

De atoombom op Hiroshima noemen de Amerikanen Little Boy naar een personage uit The Thin Man van Dashiell Hammett. Het kondigt het naoorlogse Amerikaanse imperialisme aan dat de oude wereld opvolgt. Op de gebombardeerde vlakten van hun hoofdsteden bouwen Japanners en Duitsers een Wirtschaftswunder. Engelsen en Fransen zijn voorgoed weggezakt zoals hun onmacht in de Suez-crisis van 1956 aantoont.

Foto 1: De Rijkskanselarij in Berlijn. Datum van de foto is onbekend, maar op grond van de verwoestingen rondom het voormalige regeringscentrum kan het na mei 1945 zijn

Foto 2: Hiroshima, 6 augustus 1945, na de A-bom

Patronen van Gil Melle

In de film The Andromeda Strain (1971) gebaseerd op de techno-thriller van Michael Crichton, regie Robert Wise, onderzoekt een groep wetenschappers een dodelijk virus. Ongewis blijft welke positie de film over biologische oorlogsvoering inneemt. Over de electronische muziek score van Gil Mellé bestaat weinig onzekerheid, die past perfect. Vanaf 1969 werkte Mellé aan de West Coast voor de televisie- en filmindustrie.

Van Gil Mellé had ik nog nooit gehoord. Toch heeft-ie voor Blue Note Records in de jaren ’50 hoezen ontworpen en albums opgenomen. Gil Mellé was saxofonist en is als ontwerper vergeten. Terugkijkend op de gouden eeuw van Blue Note gaan de credits terecht naar Reid Miles. Voorlopers Paul Bacon, Gil Mellé en vooral John Hermansader wachten nog op herontdekking. Da’s het loon als anderen op je schouders staan.

YouTube: Générique van The Andromeda Strain van Robert Wise, 1971

Foto 1: Platenhoes door Reid Miles van Blue Note 1517 Patterns in Jazz van Gil Mellé, 1956

Foto 2: Platenhoes door Gil Mellé van Blue Note 5047 Clifford Brown Quartet van Clifford Brown, 1953

Come Rain or Come Shine

Op 10 januari 1958 neemt John Coltrane in New York Come Rain or Come Shine op. Volgens de discografie van Jepsen dezelfde sessie als Lush Life. Een kwintet met Donald Byrd (tp), Red Garland (p), Paul Chambers (b) en Louis Hayes (dr). Het verschijnt op The Last Trane als Prestige 7378, Amerikaanse persing. Een laatste stap voor Giant Steps. Het prijsje zit nog op mijn elpee: 9,90 gulden.

Maakt het iets uit of het regent of dat de zon schijnt? In de studio niet, maar op straat wel. Op 1 december 1962 regent het in Lake Grove Union Station in Lake Oswego, Oregon. Ralph Carson glimlacht naar de fotograaf. Dat weten we omdat het is geboekstaafd.

Architectuurfotograaf Julius Shulman (1910-2009) vereeuwigt  in 1956 een tankstation van Mobil Oil als icoon van het moderne leven. Schaduwen slaan hun slag. Da’s 16 jaar nadat Edward Hopper zijn beroemde Gas schildert. Tweemaal het Pegasus-symbool van Mobil Oil. Bij Hopper kan elk moment iets gebeuren. Afgezonderd staat alles stil zonder benzine.

Wat hebben John Coltrane, Mobil Oil, Pegasus, Ralph Carson, Julius Shulman en Edward Hopper met elkaar te maken? Zijn ze allen aangespoeld op een verlaten strand van het internet? Hun resten worden gejut voor een nieuw verhaal. Dat vertelt over regen en zonneschijn, over muziek en weemoed van de tijd die passeert. Come Rain or Come Shine.

Foto 1: Lake Grove Union Station, Lake Oswego, Oregon

Foto 2: Mobil Gas Station 1956

Foto 3: Gas van Edward Hopper, 1940