Time on My Hands (1930-32)

Betty Boop als zelfbewust, sexy beeld van een vrouw die drinkt, rookt, zich uitdagend kleedt en danst op hot jazz. Deze keer onder water. Een flapper. Filmster Clara Bow gaf Max Fleischer het voorbeeld:

Bow, Clara (Hula)_01

Merkwaardig is dat de stijl in 1932 al op zijn retour is. De roaring 20’s waren uitgelopen op een depressie die niets te vieren over liet. Hoewel de schittering van een droomwereld ellende even deed vergeten. In dat beeld paste Betty die overal lak aan had: ‘What would you say if I marry you?‘ Nog net voor de verplichtstelling van censuur van de Hays Code zodat het bikinitopje uitkan. Max Fleischer produceert en Ethel Merman zingt. Meezingen mag. Dromen is noodzakelijk. In De Maat.

Time on my hands, you in my arms
Nothing but love in view, then you fall
Once and for all, I’ll see my dreams come true
Moments to spare for someone you care for
Our love affair for two
With time on my hands and you in my arms
And love in my heart all for you.

Vincent Youman componeert Time on My Hands voor de Ziegfeld musical Smiles van 1930. Van tekst voorzien door Harold Adamson. De revue loopt slechts twee maanden, maar in Engeland maakt Al Bowlly het nummer tot een succes. Zo komt het in de herfst van 1931 succesvol terug naar de VS. Kort daarop zingt de zwoele Lee Wiley het bij het orkest van Leo Reisman. Een standard is geboren. Aan het nummer hangt de notie van de flapper: ‘Moments to spare for someone you care for.’

Foto: Clara Bow in Hula, 1927.

Dream a Little Dream of Me (1931-1969)

Mama Cass Elliot (1941-1974) gaat solo en zingt Dream a Little Dream of Me in 1970 in the Ray Stevens TV Show. The Mamas and the Papas verkochten er 7 miljoen exemplaren van.

Ooit begonnen als camp met een knipoog wordt het een succes. Het nummer wordt nu geassocieerd met de jaren 1968-1971, maar dateert van 1931. Met tekst van Gus Kahn.

Ozzie Nelson en zijn orkest.

Oudere generaties herinneren zich Kate Smith. Of in februari 1931 Ozzie Nelson. Of vier dagen later Wayne King. Of de Dorsey Brothers. Of Louis en Ella. Of Frankie Laine, Doris Day of Sylvie Vartan.

De wetmatigheid van populaire cultuur is dat bewezen succes in songs, films, televisie of mode hergebruikt wordt. Om de 20 of 30 jaar. Zolang dat systeem marcheert.

Stars shining bright above you
Night breezes seem to whisper “I love you
Birds singing in the sycamore tree
Dream a little dream of me

Just say goodnight and kiss me
Oh, hold me tight and tell me you miss me
While I’m alone and blue as can be
Dream a little dream of me

M van Metro

M is man en Maria, mens en massa. De 13de letter brengt geen ongeluk, maar verandering. M is een film van Fritz Lang (1897-1976). De stad zoekt de moordenaar van meisjes en gaat op mensenjacht. Moeders krijgen er hun vermoorde kind niet mee terug. De omvorming eindigt.

Onder de stad rijdt de metro die macht symboliseert. Een netwerk van lijnen verbindt de uithoeken. Treinen vervoeren reizigers onder de grond. Soms erboven. Kleuren, letters en cijfers geven betekenis aan de obscuriteit. In de metropool stromen massa’s mensen door de goot.

Foto 1: Peter Lorre als Hans Beckert in M (1931) van Fritz Lang

Foto 2: Station Porte d’Ivry, Parijse metro, lijn 7, omstreeks 1938

Dracula (1931)

Transsylvanië is de plek. Eigenlijk de backlot van Hollywood. In dit geval de studio van Universal. Het jaar is 1931. De Hongaarse Béla Lugosi staat als graaf Dracula garant voor nodige huiver. Vanwege zijn vette Midden-Europese accent is de uitvinding van de geluidsfilm zijn geluk. De aristocratische vampier. Na zijn dood houdt-ie zijn eigen legende levend. Mede dankzij schrijver Bram Stoker. Wat een kunst.

Horror vraagt een sterk hart en levert harde belichting op zonder de ruimte uit te vullen. Het draait om expressie en emotie. Natuurlijk worden dood en sex verenigd. Dus trap op, trap af, hoek om, gang in, gang uit is de vertraging tot de entree naar de slaapkamer. De rest is suggestie.

Foto 1: Filmposter Dracula, 1931

Foto 2: Béla Lugosi en Frances Dade in Dracula, 1931