Sweet Smell of Success (1957)

Sweet Smell of Success is een meesterwerk van Alexander Meckendrick uit 1957. Journalist J.J. Hunsecker is Burt Lancaster. Martin Milner speelt Steve Dallas, een gitarist in een jazzkwintet die iets krijgt met Hunseckers zus. Deze verhindert dat en neemt daartoe Sidney Falco in de arm. Gespeeld door Tony Curtis. Hunsecker is meedogenloos.

Chico-Hamilton-Quintet1-1

Een onderschrift bij een foto omschrijft het perfect: ‘The Chico Hamilton Quintet appeared in several scenes and helped shape the film’s hip, modernistic late-1950s atmosphere‘. De sfeer van Johnny Staccato of The Connection. Trouwens meer clichésituatie, dan echte vrijheid die het suggereert. Pas rond 1959 bevrijdt de jazz zich naar vrijere vormen. De muziek liep zo enkele jaren vooruit op wat in de jaren ’60 zou komen.

The Chico Hamilton Quintet-2

Foto 1: Success: ‘The Chico Hamilton Quintet appeared in several scenes and helped shape the film’s hip, modernistic late-1950s atmosphere’

Foto 2: Hoes van het album uit 1957 met muziek van ‘Sweet Smell of Success‘ door het Chico Hamilton Quintet.

No Problem (1959)

In de trailer van Les liaisons dangereuses (1959) van Roger Vadim klinken Thelonious Monk’s hoekige piano en No Problem van Art Blakey. De soundtrack past bij Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle met Miles Davis en Des femmes disparaissent (1959) van Edouard Molinaro ook met Blakey. Jazz verbeeldde de opstand tegen de orde.

In club Saint-Germain spelen op 11 juli 1959 Bud Powell (p), Clark Terry (fl), Pierre Michelot (b), Barney Wilen (ts) en Kenny Clarke (d) No Problem. Sim Copans leidt in. Het trio van Powell wordt met Wilen en Terry tijdelijk uitgebreid om een brede Jazz Messengers sound te krijgen.

Herfstbladeren met Yves Montand (1951)

Yves Montand zingt Les Feuilles Mortes van dichter Jacques Prévert en componist Joseph Cosma in Parigi è sempre Parigi van Luciano Emmer. Parijs is altijd Parijs. Oudere zussen houden ervan.

Montand is 20 jaar dood. Zijn presentatie tussen chanson en jazz bedient de puristen niet. Maar alle anderen wel. Herfstbladeren leven altijd voort met de melancholie van het herinneren en het niet vergeten:

C’est une chanson qui nous ressemble,
Toi tu m’aimais et je t’aimais
Et nous vivions tous deux ensemble,
Toi qui m’aimais, moi qui t’aimais.

Mais la vie sépare ceux qui s’aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis

Les Feuilles Mortes wordt door Johnny Mercer vertaald als Autumn Leaves en een instant jazz-klassieker. Miles Davis kiest het in 1958 voor Somethin’ Else van Cannonball Adderly. Middenin zijn Franse periode.

Foto: Yves Montand tussen filmopnamen van La Legge (1959) van Jules Dassin

The Song is Bird

Zoals Marc Myers opmerkt ontleen ook ik mijn kennis over Charlie Parker aan Phil Schaap. Het dagelijkse programma Bird Flight, ‘a radio show on WKCR’. Vergelijkbaar met de Concertzender dat vanwege omroepbelangen om zeep werd gebracht. Subsidies richten dan kwaad aan. Het New Yorkse WKCR bedelt soms om geld om in leven te blijven.

Bird dus. Bijnaam van altsaxofonist Charlie Parker (1920-1955). Met Louis Armstrong beschouwd als de grootste jazzmusicus ever. Van Bird bestaan slechts twee clips. Cameravoering van Hot House verduidelijkt dat Dizzy Gillespie bekender is. Die andere frontman van de bebop.

Charlie Parker was verslaafd en brandde aan twee kanten op. Hij leefde te kort en stierf bij een barones voor de televisie met The Dorsey Brothers’ Stage Show op. Opnamen met Strings zijn geweldig en het klassieke kwintet met Miles Davis (tp), Duke Jordan (p), Tommy Potter (b) en Max Roach (dr) uit 1948 is de top. Vastgelegd door Dean Benedetti.

Kunnen we de nagedachtenis aan Bird achterhalen? Zijn legacy. Was-ie muzikaal genie, genereus persoon, overlever die niet overleefde of iemand die zichzelf in de weg zat? Nee, hij past voor geen meter. We kunnen alleen luisteren. Zijn muziek moet het doen en vertelt het verhaal.

YouTube 1: Coleman Hawkins (ts) met Bird, Hank Jones (p), Ray Brown (b) en Buddy Rich (d) in Ballad en Celebrity (zonder Hawkins), 1950

YouTube 2: Dizzy Gillespie (tp), Bird, Dick Hyman (p), Sandy Block (b), Charlie Smith (d) in Hot House, 1952

Foto 1: Portret van Charlie Parker, Red Rodney, Dizzy Gillespie, Margie Hyams and Chuck Wayne, Downbeat, New York, ca. 1947; Foto: William Gottlieb

Foto 2: Portret van Charlie Parker, Three Deuces, New York, vermoedelijk maart 1948; Foto: William Gottlieb

J van Jazz

J maakt in het alfabet de tien vol. Als eerste terugblik. De geniale Charlie ‘Bird’ Parker laat 50 jaar na zijn dood nog dagelijks een echo op de altsax klinken. Zijn hoorn als bocht in de tijd. The joint is jumping. Jargon, jive, jobs, juicy, jazz. Muzikanten lachen om Jim Crow, media en publiek niet. Bix Beiderbecke of Clifford Brown, Eddie Lang of Charlie Christian, Chet of Miles schitteren in zwart-wit.

In de 20ste eeuw borrelden in dranklokalen en bordelen invloeden tot muziek. De Jazz Age was geboren. In 1938 wordt amusement in Carnegie Hall tot Amerikaanse kunstvorm. George Gershwin, Duke Ellington en Charles Mingus componeren het Great American Songbook. Eind jaren ’50 sluit Tin Pan Alley vol deuntjes. Jazz is voorgoed een bocht in de tijd. Een jubileum in de spiegel.

Foto 1: Portrait of Charlie Parker, Tommy Potter, Miles Davis, Duke Jordan, and Max Roach, Three Deuces, New York, N.Y. 1947

Foto 2: Duke Ellington Orkest, circa 1940-42